Archief online artikels

 

Onze online-artikels vervangen sinds mei 2012 de bijdragen in het Infoblad dat driemaandelijks verscheen. De AVBG wil zo sneller op de actualiteit inspelen en tegelijk een nog ruimer publiek bereiken. 

 

 

De steeds voortschrijdende aantasting en afbraak van niet wettelijk beschermde bouwkundig erfgoed is in Antwerpen al vele jaren een constante. Het jaar 2013 was op dat vlak dan ook geen uitzondering. Denken we maar aan het verdwijnen van bijna een halve Grote Kauwenberg en de sloop van het Internationaal Zeemanshuis om twee in het oog springende ingrepen in de historische stadskern te noemen.


Afscheid van de beeldbepalende hoekpanden Kasteelpleinstraat 67 & Jacob Jacobsstraat 2


Auteur: Jerry Driesen
Publicatie: 04/02/2014



Inleiding

De steeds voortschrijdende aantasting en afbraak van niet wettelijk beschermde bouwkundig erfgoed is in Antwerpen al vele jaren een constante. Het jaar 2013 was op dat vlak dan ook geen uitzondering. Denken we maar aan het verdwijnen van bijna een halve Grote Kauwenberg en de sloop van het Internationaal Zeemanshuis om twee in het oog springende ingrepen in de historische stadskern te noemen. Daarnaast werden in de loop van dit jaar in alle stilte alweer vele individuele bouwhistorisch waardevolle panden onomkeerbaar van hun historiciteit beroofd. Ondanks dat hierin min of meer een vorm van gewenning optreedt, wordt men in het straatbeeld soms toch nog geconfronteerd met verbouwingen die men werkelijk niet voor mogelijk houdt. Transformaties van historische gebouwen die elke vorm van goede smaak, zin voor beeldkwaliteit en bovenal respect voor het betrokken gebouw compleet missen. Helaas is het niet zo dat dergelijke aanslagen op het gebouwde cultureel erfgoed steeds het werk zijn van onwetende doe-het-zelvers, maar al te vaak tekenen architectenbureaus zonder schroom voor het verlies aan architecturale kwaliteit van de betrokken gebouw en zijn omgeving. Dit artikel wil een eerbetoon zijn aan twee zulke beeldbepalende historische hoekgebouwen die ondanks hun kwaliteiten en contextwaarde in de loop van 2013 uit het stadsbeeld verdwenen. Het eerste gebouw visueel ten gevolge van een bespottelijke verbouwing, het tweede volledig ten gevolge van sloop om vervangen te worden door een winstgevend nieuwbouwproject..

Of de dagelijkse praktijk in de stad die nochtans de ambitie koestert om een (onroerend) 'erfgoedstad van topniveau' te worden.


1. Kasteelpleinstraat 67: van neoclassicisme naar ridiculisme

Een voorbeeld van het potsierlijk verbouwen van een beeldbepalend historisch hoekpand kan men sinds dit jaar ‘bewonderen’ op de grens van de historische binnenstad, meer bepaalt aan de Kasteelpleinstraat 67 (oud nummer S4 n° 2091). Dit vroeg negentiende-eeuwse neoclassicistische hoekhuis met de Begijnenvest dateert uit 1846 en was een laatste getuige van de oude bebouwing aan dit deel van het vroegere kasteelplein. Mogelijk had dit gebouw een prenegentiende-eeuwse kern, maar dat kon helaas niet geregistreerd worden.


Afbeelding 1: Bouwaanvraag voor het hoekgebouw Kasteelpleinstraat / Begijnenvest, près de la porte beguines uit 1846. De drie aangrenzende woningen waren toen al gebouwd. (Foto: Jerry Driesen 2013)

De bouwaanvraag van dit gebouw maakt melding van een reconstruire van dit hoekpand.[1] Deze reconstructie of beter wederopbouw, zorgde ervoor dat het gebouw architecturaal volledig aansloot bij het repeterende schema van de toen al bestaande aangrenzende eenheidsbebouwing.

Deze hoekwoning nam in de stad een aparte plaats in. Het was namelijk het eerste gebouw dat men intra-muros te zien kreeg wanneer men vanuit het zuidoosten , via de Begijnenpoort,  de omwalde stad binnenkwam.


Afbeelding 2: De sloop van de zestiende-eeuwse Begijnenpoort in de loop van 1866. Links van de poortresten is duidelijk het hoekpand Kasteelplein(straat) met de Begijnenvest te zien. Op de achtergrond torent de aan de Begijnenvest gelegen Sint-Joriskazerne uit. Detail uit een anonieme foto.

Van de neoclassicistische eenheidsbebouwing aan de rand van het kasteelplein bleef enkel dit hoekpand tot in onze tijd bewaard, bijzonder gaaf bewaard zelfs. Naast de oude gevelbepleistering bezat het gebouw tot voor kort op de bovenverdieping ook nog zijn mooie negentiende-eeuwse schrijnwerk en beglazing.

De opvallende brede rondboogpoort met fraaie poortvleugels in de voorgevel is een niet exact gedateerde latere aanpassing. Een anonieme foto die de afbraak van de Begijnenpoort in 1866 toont, toont aan dat de voorgevel toen nog zijn oorspronkelijke ordonnantie conform de bouwaanvraag bezat.[2] De poort past met de omringende, van verzorgde schijnvoegen voorziene bepleistering optimaal in de neoclassicistische vormentaal van het geheel. De verdiepte muurvelden tussen de kroonlijst en de cordonlijst accentueren en verlevendigen de drie traveeën van de voorgevel en de zes traveeën in de zijgevel.

De blinde vensteropeningen in de derde en vijfde travee van de zijgevel bestonden schijnbaar ook al in 1866. De opvallende meer donkere tint van deze ‘ruiten’ op de oude foto indiceren dat het daar om geschilderde schijnvensters ging. De blinde vensteropening in de derde travee van de voorgevel is op de oude foto niet als dusdanig herkenbaar.


Afbeelding 3: De voorgevel van het neoclassicistische hoekpand aan de Kasteelpleinstraat 67 zoals deze bestond tot voor de verbouwing in 2013. (Foto: Elise Hooft, 22/02/2012, © Vlaamse Gemeenschap)

Afbeelding 4: De zijgevel zoals deze bestond aan de zijde van de Begijnenvest. (Foto: Elise Hooft, 22/02/2012, © Vlaamse Gemeenschap)

Uit dit alles mag blijken dat dit gebouw een beeldbepalend en bouwhistorisch waardevol hoekgebouw was. Desondanks werd het in 1979 niet opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed in België.  Deze vergetelheid werd ondertussen wel rechtgezet in de actuele digitale versie van de inventaris van het onroerend erfgoed. Als gevolg van de recente herinventarisatie van het Zuid (tussen mei 2010 en januari 2013) kreeg het gebouw nu wel een uitgebreide bespreking in de digitale vastgestelde inventaris.[3]

Dit alles kon echter niet beletten dat dit, midden in het CHE- gebied gelegen gebouw in de loop van 2013 van zijn dakconstructie ontdaan werd en vervolgens opgehoogd met twee bijkomende verdiepingen. Uiteraard verdween tijdens de verbouwing ook alle oorspronkelijke schrijnwerk, inclusief de poort, uit de gevel om vervangen te worden door hedendaags schrijnwerk van het meest banale soort.


Afbeelding 5: Een beeld tijdens de verbouwing in het voorjaar van 2013. (Foto: Jerry Driesen 2013)

Ook met de oude gevelbepleistering is compleet komaf gemaakt. Deze is nu vervangen door dé standaardoplossing in de actuele bouwpraktijk, een zielloze crépi-bepleistering.

Tot slot werd de nieuwgebouwde dakverdieping bekleedt met zink. In combinatie met de nieuwe gootlijst heeft deze dakverdieping nu het allure van een clowneske hoed, een gepaste bekroning voor deze ridicule en alle regels van een goede onroerend erfgoedzorg aan de laars lappende verbouwing.

Het bewaren van het traliewerk in de twee zijvenstertjes naast de poort is bij deze casus dan ook een wel zeer schrale troost.


Afbeelding 6: Het eindresultaat, een evolutie van neoclassicisme naar architecturaal ridiculisme in slechts enkele maanden. (Foto: Jerry Driesen 2013).



2. Jacob Jacobsstraat 2: een goed bewaard hoekpand van arch. Edmond Leclef uit 1871? Slopen maar!

Tot voor enkele maanden stond op de hoek van de Quinten Matsijslei en de Jacob Jacobsstraat (nr.2) een niet heel opvallend, maar wel karaktervol groot negentiende-eeuws burgerhuis. Samen met de aanpalende majestueuze gewezen herenwoning van René Moretus – de Theux uit 1879- 1884 (n.o.v. Jan-Frans Stordiau) vormde dit een zeldzame aaneengesloten ‘reeks ‘ van overblijvende originele gebouwen uit de ontstaansperiode van deze parkomgeving. Zeldzaam omdat al vanaf de jaren 1950 de bouw van lucratieve, maar architecturaal meestal weinig spraakmakende, appartementsgebouwen rondom het Stadspark een steile opgang maakte en er stuk voor stuk de originele bebouwing deed verdwijnen. Het resultaat daarvan is dat er momenteel in de drie leien rondom het park (de Quinten Matsijs-, de Rubens- en de Van Eycklei) nog slechts een paar geïsoleerde voorbeelden van die oorspronkelijke laat negentiende-eeuwse bebouwing de sloopwoede wisten te overleven.[4]

Het hier besproken hoekgebouw bood samen met het aangrenzende pronkgebouw van René Moretus – de Theux en de iets verderop gelegen Sint-Jozefkerk uit 1862-1867 (n.o.v. Eug. Gife) aan de toeschouwer nog een impressie van de statige monumentaliteit die eens deze parkomgeving kenmerkte. Maar dit kwalitatief hoogwaardige stadsgezicht verdween dus dit jaar definitief.


Afbeelding 7: Het nog relatief ongeschonden en kwalitatief hoogwaardig stadsgezicht aan de rand van het Stadspark zoals het tot in het voorjaar van 2013 bestond. (Foto: Google Streetview 2009).

Een stille buurt, door stille menschen bewoond

Het verkavelen van wat ooit het feodale goed Ter List was ving aan in de jaren 1860, niet toevallig ongeveer gelijktijdig met het slopen van de Spaanse omwalling. In 1806 was het gebied aangekocht door Paul F. Moretus – van Colen, wat er na verdere opsplitsing nog van restte ging vanaf 1825 over naar één van zijn nazaten, Augustin Thomas Joseph Moretus – Della Faille. Vanuit zijn hotel aan de Lange Gasthuisstraat nr.8 regisseerde rentenier Augustin Moretus de transformatie van zijn Ter Listgronden tot een toonaangevende stadswijk rondom het gloednieuwe Stadspark.[5] De Quinten Matsijslei zelf was ook een realisatie van  hem. Aanvankelijk noemde hij de straat, toen eerder een dreef, De Keyserlei. Maar vanaf 1868 kreeg ze haar huidige benaming. De straat moet een idyllische plek geweest zijn, schrijfster Louisa Duykers (°1869 - †1952) beschreef de Quinten Matsijslei uit haar jeugd als een stille buurt door stille menschen bewoond: professors, stadsbeambten, renteniers, kooplieden.[6] Eén van die stille mensen was dichter Jan P. A. Van Beers Sr. (°1821 – †1888), hij schreef vele van zijn werken in zijn ook alweer lang gesloopte burgerwoning aan de Quinten Matsijslei 19.[7]

In 1865 liet Augustin Moretus ook de Jacobsstraat aanleggen, toen nog zonder de voornaam Jacob. Om de verkoop van de percelen in de nieuw getrokken straten op de Ter Listgronden wat aan te zwengelen liet Moretus op strategisch plaatsen in het oog springende panden optrekken. Deze voorbeeldige burgerwoningen moesten het welstellende burgerlijke cliënteel aantrekken waarop hij mikte. Zo een strategische plaats was het hoekperceel op de zuidelijke hoek van de Quinten Matsijslei en de Jacob Jacobsstraat.

Julien Xavier Leclef, architect voor de burgerij

Voor het optrekken van een hoekgebouw op deze plaats deed Augustin Moretus in 1871 beroep op architect Julien Xavier Edmond Leclef (°1842 - †1902). Op dat moment werkte Edmond Leclef nog onder de vleugels van zijn vader, aannemer – architect Héliore Leclef uit de Jodenstraat. Samen met de nog bestaande second- empiregevel aan de Oude Koornmarkt 7 (1870) en het eveneens nog bestaande voormalige houtmagazijn Baudez, op de hoek van de Italiëlei en de Van Boendaelestraat (1871-1872), is dit hoekgebouw aan de Jacob Jacobsstraat dus één van de drie oudste bekende zelfstandige werken van Edmond Leclef.[8] Leclef zou de daaropvolgende jaren één van de vooraanstaande architecten in het Antwerpen van zijn tijd worden en de stad nog vele iconische gebouwen schenken. Zijn carrière viel dan ook samen met drie van de voornaamste stedenbouwkundige transformaties die het Antwerpse stadsweefsel op het einde van de negentiende eeuw onderging, namelijk het bebouwen van de boulevards op de plaats van de Spaanse omwalling, het verwezenlijken van de Zuidwijk op de plaats van het Zuidkasteel en het bebouwen van de kaaien na de rectificatie van de Scheldekaaien. Op deze plaatsen komen we de naam van Edmond Leclef dan ook regelmatig tegen. Vandaag kunnen we nog verschillende van zijn verwezenlijkingen bewonderen. Bekende bouwwerken zijn het hotel Gossen op de hoek van de Maria-Theresialei en de Britselei (1872), het schoolcomplex met kapel van het Sint-Jan-Berchmanscollege aan de Jodenstraat (1890-1891) en het voormalige Werkmanswelzijn, thans Technicum Noord Antwerpen, aan de Londenstraat (1898). De twee laatste voorbeelden genieten thans ook het statuut van wettelijk beschermd monument, respectievelijk sinds 2004 en 1995.[9]

Leclef ontwierp gebouwen die voldeden aan de eclectische smaak van de hogere burgerij in die periode. Aanvankelijk ontwierp hij zoals de meeste van zijn tijdgenoten vooral in een neoclassicistische trant, later evolueerde hij meer naar de neo- Vlaamse renaissance en de neogotiek. Regelmatig tekende hij voor markante hoekgebouwen. Een mooi nog bestaand voorbeeld hiervan is het paleisachtige hoekgebouw in neo- Vlaamse renaissancestijl uit 1883 aan de Begijnenvest 113 (Leopoldplaats).

Het gebouw aan de Jacob Jacobsstraat had volgens de bouwplannen een opmerkelijke  inkompartij, aanpalend aan het hoofdvolume maar zonder bovenbouw.[10] Het is niet duidelijk of deze inkompartij doorheen de tijd evolueerde tot de volwaardige inkomtravee die bestond tot bij de sloop of dat reeds bij aanvang afgeweken was van het oorspronkelijke ontwerp. De voornaamste, vier traveeën brede gevel situeerde zich aan de zijde van de Quinten Matsijslei. In deze bepleisterde en witgeschilderde gevel trokken de twee centrale vensterpartijen van de bel-etage de aandacht. Deze waren elk voorzien van een geprononceerde kroonlijst op consoles, met daaronder een classicistisch geïnspireerde stucornamentiek. Of het op de bouwplannen aangegeven brede balkon voor deze twee centrale vensterpartijen ooit bestaan heeft is niet geweten. Sporen daarvan konden door de aanwezige gevelafwerking niet waargenomen worden en ook de gekende iconografische bronnen laten niet toe om dit te verifiëren. Dit is ook het geval bij verschillende vensteropeningen ter hoogte van het mansardedak. Op het bij de bouwaanvraag gevoegde gevelplan zijn er enkel twee dakkapellen met een segmentbogig fronton aangegeven boven de twee centrale traveeën van de gevel aan de Quinten Matsijslei. In de andere traveeën is op het plan telkens een oeil de boeuf aanwezig,  net als de dakkapellen sierlijk bekroond met een piron. De bestaande toestand vertoonde echter boven elke  travee dakkapellen, met minder (resterende) ornamentiek doch allemaal met een segmentbogig fronton.


Afbeelding 8: Bouwaanvraag (SAA 1871#459) voor het hoekgebouw Jacob Jacobsstraat 2 / Quinten Matsijslei, naar ontwerp van Eugeen Leclef, uit 1871. De aparte inkompartij zonder bovenbouw en het balkon van de bel-etage lieten zich in het bestaande gebouw door de gevelafwerking niet (meer) aflezen. (Foto: Jerry Driesen 2013)

De pui bestond uit een hoge geprofileerde sokkel van blauwe hardsteen met daarboven bossagewerk dat werd afgesloten met een zware geprofileerde lijst, opnieuw in blauwe hardsteen. Boven de sokkel was elke travee in de pui ook voorzien van een bijna vierkante vensteropening, deze vensteropeningen waren telkens afgesloten met decoratief smeedwerk. Hetzelfde type smeedwerk was als balustrade aangebracht in de twee centrale vensteropeningen van de bel-etage. Mogelijk indiceert dit dat het op het bouwplan voorziene balkon daar nooit werd uitgevoerd?


Afbeelding 9: Detail van het traliewerk en de afgeronde hoek met bossagewerk ter hoogte van de pui. (Foto: Jerry Driesen 2013)

Nog een bijzonderheid van dit gebouw was de afgeronde gevelhoek waarover al het horizontale lijstwerk doorliep. Bij de tegenoverliggende hoekwoning, die enkele jaren later, in 1873, werd opgetrokken paste Edmond Leclef gelijkaardige kenmerken toe.[11] Ook dat neoclassicistische gebouw had een afgeronde hoek en een aparte inkompartij met aansluitende tuinmuur aan de zijde van de Jacob Jacobsstraat. Dit gebouw is ondertussen al decennialang uit het straatbeeld verdwenen. Deze twee hoekgebouwen vormden destijds , ondanks hun verschillen toch een duidelijke architecturale eenheid en vormden een statige toegang tot de Jacob Jacobsstraat. Een dergelijke typologie van halfopen bebouwing met een inkompartij bij een tuin aan de zijgevel kan men momenteel nog aantreffen bij enkele hoekgebouwen in de omgeving van de leien. De twee meest sprekende voorbeelden zijn de hoekhuizen Van Bréestraat nr. 2 / Maria - Henriëttalei en Maria – Henriëttalei nr. 1 / Frankrijklei.  In de meeste gevallen is het tuingedeelte ondertussen echter bebouwd of aangelegd als parkeerplaats.


Afbeelding 10: Aanvang van de sloopwerken in het voorjaar van 2013. De dakconstructie en de kroonlijst op klossen zijn reeds verwijderd. Another one bites the dust.(Foto : Jerry Driesen 2013)

Helaas is er geen mogelijkheid geweest om het interieur van de woning te bekijken, over de waarde daarvan kan bijgevolg geen uitspraak meer gedaan worden. Ongetwijfeld vonden alle waardevolle onderdelen al wel de weg naar handelaren in antieke bouwonderdelen.


Afbeelding 11: Een voorafspiegeling van wat komen zal. Een groot contrast met het gebouw van Edmond Leclef, maar volkomen in harmonie met de actuele gevelwanden rondom het Stadspark. (Foto : Jerry Driesen 2013)

Een waardeloos gebouw?

Ondanks al zijn kwaliteiten verdween deze hoekwoning dus in de loop van 2013 geruisloos uit het stadsweefsel. De wettelijke bescherming als monument van het Stadspark in 2010, een bescherming die nota bene geldt tot aan de rooilijn van de omringende bebouwing, kon de sloop van dit gebouw ook niet beletten. Nochtans had het samen met de andere overblijvende authentieke gebouwen rondom het stadpark als ensemble best mee in het beschermingsbesluit mogen opgenomen worden.  Temeer omdat het voortbestaan van dit hoekgebouw al precair te noemen was sinds 1989, toen verscheen het derde deel van de inventaris van het bouwkundig erfgoed van de stad Antwerpen (3nc) . Helaas vond men het bij het opstellen van deze inventaris om onduidelijke redenen niet aangewezen om dit gebouw er mee in op te nemen. Bijgevolg ontbreekt het vandaag ook in de digitale versie van deze inventaris, wat vervolgens bij het verlenen van stedenbouwkundige vergunningen de facto gelijkstaat met geen erfgoedwaarde.

Daar waar eveneens in 1989 een andere prominente hoekwoning aan het stadspark, het uit 1906 daterende huis Messiaen (n.o.v. Jos Hertogs) aan de Van Eycklei, bij zijn sloop nog een storm van protest deed ontketenen, was het voor de goegemeente en haar bestuurders anno 2013 schijnbaar geen enkel probleem dat er opnieuw een letterlijke en figuurlijke mokerslag is uitgedeeld aan één van de laatste authentieke bouwkundige relicten van deze parkomgeving. We kunnen natuurlijk niet alles bewaren zullen we nog maar eens knarsetandend denken.
 

Noten

[1] SAA bouwdossier 1846#55.
[2] Afbeelding opgenomen in Herman Van Goethem, Fotografie en realisme in de 19de eeuw. Antwerpen : de oudste foto’s 1847 – 1880 (1999) p. 227
[3] https://inventaris.onroerenderfgoed.be/dibe/relict/214099  laatst geraadpleegd op 26/10/2013.
[4] De laatste overblijvende voorbeelden zijn het hoekgebouw aan de Rubenslei / Louisa – Marialei 8 (n.o.v. J.B. Vereecken), Rubenslei 12 en 13 (n.o.v. Pieter Dens) en Van Eycklei 27 (n.o.v. J.B. Vereecken).
[5] De beslissing tot de aanleg van het Stadspark op de plaats van de vroegere lunet Herentals werd genomen in 1867. Deze aanleg, n.o.v. Edouard Keilig, geschiedde tussen 1868 en 1870.
[6] Louisa Duykers, Het park in: Weerspiegeld Antwerpen Hoe ’t vroeger was: onze schrijvers over hun stad (1929) p. 283.
[7] Jan P. A. Van Beers kreeg in 1892 een gedenkteken is het stadspark, bij de vijver aan de zijde van de Quinten Matsijslei. Het gedenkteken is een ontwerp van de gerenommeerde  art nouveau- architect Paul Hankar (°1859 - † 1901), het is de enige realisatie van hem in Antwerpen.
[8] Het gebouw aan de Oude Koornmarkt 7 is een wettelijk beschermd monument sinds 17 juli 1981.
[9] Andere wettelijk beschermde monumenten uit het oeuvre van Edmond Leclef zijn het neobarok gebouw aan de Hoogstraat 19a-21 (sedert 1981) en de twee eclectische neobarok gebouwen aan de Plantinkaai 5-6 (sedert 1988).  Twee pakhuizen in neo- Vlaamse renaissancestijl aan de Vlaamsekaai 12-13 maken deel uit van een beschermd stadsgezicht (sedert 1994).
[10] SAA Bouwdossier 1871#459.
[11] SAA Bouwdossier 1873#308. De aanvraag voor dit gebouw dateert van 30 maart 1873. De aanvrager hiervan was niet Augustin Moretus, wel een zekere Seeger.


Galerij afbeeldingen (klik op foto om te openen)


(Gepubliceerd door Tim Bisschops. De auteur - zie boven - is verantwoordelijk voor de inhoud van zijn artikel)

Publicaties > Archief online artikels

  Website beheerd door QuickerSite